Een Nijlpaard in Pak

door RW

‘Misschien een stropdas…’ mompelde M in zichzelf.

Het was nog vroeg, maar M stond alweer een tijdje in haar atelier.

Ze had het rijk alleen. Haar allerliefste L was deze week in een super-de-luxe Spaans golf resort ballen naar de einder aan het slaan met zijn makkers. M had dus alle tijd om ongestoord te werken. Niet dat L haar ooit stoorde als hij er wel was, de schat. Maar toch, M kon niet ontkennen dat het fijn was om aan één stuk door te werken, zonder pauzes voor Nespresso of thee en een gesprek over de vogeltjes in de tuin.

Maar nu stond ze toch al zeker een uur naar het begin van een nieuw beeld te staren, zonder te weten hoe ze verder moest. Het was een nijlpaard; haar muze, haar vertrouwde vriend – of vriendin, dat hing er maar net van af. Ze had dit logge, lieve dier al in zoveel gedaantes doen verrijzen: schaatsers, duikers, dansers… maar wat moest er van deze kleine kolos worden?

En dus staarde M naar het geamuseerd glimlachende gezicht in klei en mompelde: ‘Misschien een stropdas…’ Een ode aan de werkende man, die iedere dag met das om en koffertje in de hand naar kantoor gaat om zijn gezin te onderhouden. Ze knikte. Ja… dat was misschien wel iets.

En toen, op het exacte moment dat een eerste idee wellicht om zou slaan in inspiratie, ging de deurbel.

M schrok op uit haar mijmering en keek door de langgerekte ramen van het atelier. Geen auto of busje op het grint voor de garage. Iemand te voet dus. Terwijl ze geconcentreerd had staan nadenken was het heel goed mogelijk dat ze de voetstappen niet gehoord had, en dus ook niemand had zien aankomen. Maar het voelde vreemd, omdat ze toch meestal heel opmerkzaam was.

De bel ging nogmaals, langer nu, ongeduldiger. M liep snel de gang in, schoof beide grendels opzij, draaide de sleutel om en opende de voordeur.

Op de mossige tegels, vlak voor het betonnen stoepje, stond een nijlpaard in pak. M knipperde een paar keer met haar ogen. Het was niet een van haar beelden, maar een levensecht, ademend – nee, snuivend – nijlpaard. In een pak. Alsof hij rechtstreeks uit M’s zo-even opgeborrelde fantasie was gestapt, een vleesgeworden illusie.

Een ietwat smoezelige, met koffie bevlekte stropdas spande om zijn dikke, grijze speknek. Een glanzend laagje zweet stond op zijn rubberachtige voorhoofd. Nee, dit was zeker geen illusie, want nu rook M het: het nijlpaard in pak stonk verschrikkelijk. Instinctief bracht ze haar hand naar haar neus en hield deze zo subtiel mogelijk dicht.

‘Goedemorgen, mevrouw!’, bulderde het nijlpaard. De stank uit zijn enorme muil (want daar kwam het vandaan!) walmde over M heen en deed haar bijna kokhalzen.

‘Dag…’ zei M beduusd. ‘Kan ik iets voor u doen?’

‘De vraag is wat ik voor u kan doen, mevrouwtje!’, antwoordde het nijlpaard op oorverdovende toon. ‘Zal ik even binnenkomen?’

En nog voordat M antwoord kon geven, baande het nijlpaard zich op zijn stompe poten een weg naar binnen, de gang in. Zijn dikke kop schuurde bijna tegen het plafond.

‘Wat woont u hier mooi!’, baste hij. ‘Zeer fraaie architectuur!’

‘Dank u…’, zei M bedremmeld. ‘Wat komt u precies doen?’

Het nijlpaard leunde dreigend over haar heen. Die lucht!, dacht M. Verschrikkelijk.

‘Goed dat u het vraagt!’, tetterde het nijlpaard. ‘Ik kom u vandaag de kans van uw leven aanbieden! Misschien wel het beste wat u ooit zal overkomen!’

‘Oh..?’ M was nu toch wel enigszins geïntrigeerd. Ze zag nu dat het nijlpaard een faux lederen koffertje onder zijn arm geklemd had. Hij kon het niet vasthouden, omdat zijn stompe ledematen – hoe onpraktisch! – geen duimen en vingers bezaten. Wat zou daar in zitten?, dacht ze.
‘Zullen we even gaan zitten?’, zei het nijlpaard, wederom loeihard, terwijl hij met zijn poot gebaarde in de richting van waar hij vermoedde dat de huiskamer zich wellicht zou bevinden.

Maar hij gebaarde richting het atelier. Daar komt hij mooi niet binnen, dacht M. Ze zag een afschuwelijk olifant-in-een-porseleinkast-achtig nachtmerriescenario al voor zich – ook al ging het hier dan niet om een olifant.
Met een wuivend handgebaar leidde ze het nijlpaard richting huiskamer, terwijl ze de deur naar het atelier snel dichttrok.

Even later zaten M en het nijlpaard tegenover elkaar met kopjes espresso voor zich. M zat in haar blauwe stoel, het nijlpaard op de bank, die, dankzij zijn aanzienlijke gewicht, flink aan het doorbuigen was. M keek er even bezorgd naar.

‘Mevrouwtje, u treft het!’, schalde het nijlpaard oorverdovend.

‘Ik versta u wel, hoor’, zei M voorzichtig.

‘Pardon??’, klonk het als een orkaan uit zijn walmende muil.

‘Dat ik u wel versta!’

‘Mijn excuses! Ik heb vanochtend vroeg nog even gezwommen! Er zit waarschijnlijk water in mijn oor!’

M knikte begrijpend. ‘Dat kan gebeuren.’

‘Maar het is zo heerlijk, hè? Als die vogeltjes effe lekker je rug schoonpikken! Ik kikker daar helemaal van op, dat mag u best weten!’, ging het nijlpaard onverstaanbaar luid verder.

‘Ja, dat zal wel fijn zijn.’ M bleef beleefd, maar hoopte nu toch innig dat deze riekende indringer snel to the point zou komen.

‘U wilde me iets laten zien..?’ Even een voorzetje.

‘Klopt, mevrouwtje! U zult uw ogen niet geloven!’

Het nijlpaard keek intussen indringend naar het kopje koffie dat voor hem op de glazen tafel stond. Toen richtte hij zijn blik op M, keek haar met ietwat treurige, hulpbehoevende ogen aan.

‘Zou u misschien even..?!’, donderde het. Hij gebaarde met zijn stompe poot naar het kopje.

‘U heeft hulp nodig..?’, vroeg M, terwijl ze natuurlijk allang gezien had dat het lompe beest zonder vingers die koffie alleen van z’n lang-zal-ze-leven niet naar binnen zou kunnen krijgen.

‘Graag ja! Giet u het maar gewoon naar binnen, hoor!’

Vandaar al die vlekken op z’n das, dacht M, terwijl ze het kopje oppakte en de meurende muil van het nijlpaard voorzichtig naderde. De stank was werkelijk ondragelijk, maar goed, ze wilde geen slechte gastvrouw zijn. Dus vooruit maar!

Het nijlpaard sperde zijn enorme bek wagenwijd open, zodat M diep zijn donkere keelgat in kon kijken; het zag er onaangenaam uit, als een verlaten voetgangerstunnel die in een eeuwigheid niet schoongemaakt was. Met een vlug handgebaar wierp ze de koffie naar binnen en ging snel weer zitten.

‘Heerlijk, mevrouwtje! Heerlijk! Dat had ik net even nodig!’

En nu mocht hij wel eens op de proppen komen met die “kans van uw leven”. M had immers nog meer te doen. Ze gaf het dom grijnzende nijlpaard een dwingend knikje.

Het nijlpaard begreep de hint en leunde naar voren, met zijn koffertje op schoot.

‘Ja! Mevrouwtje! Ik ga u gelukkig maken!’

‘Ik ben zeer benieuwd…’, zei M, terwijl ze intussen helemaal niet meer benieuwd was. Deze vertoning kon voor haar niet snel genoeg voorbij zijn.

Het nijlpaard gaf met zijn poot een flinke mep op het koffertje, waardoor het prompt opensprong.
‘Kijkt u eens, mevrouwtje! Is het niet schitterend?!’

M keek, maar zag niets. Het koffertje was leeg.

‘Wat precies?’, probeerde ze.

‘Ziet u het niet?! U gaat me toch niet vertellen dat u het niet ziet?! Zoiets prachtigs?!’

M pakte haar leesbril erbij en tuurde nogmaals aandachtig in het koffertje. Maar er was werkelijk helemaal niets te zien.

‘Het spijt me zeer… maar ik zie het echt niet. Wat zou het moeten zijn?’

Het nijlpaard keek haar vol ongeloof aan. Hij keek naar het lege koffertje alsof het vol zat met kostbare robijnen en gouden horloges. Toen richtte zijn ontzette blik zich weer op M.

‘Probeert u mij nou in de maling te nemen, mevrouwtje?!’

M schudde heftig haar hoofd. ‘Ik zou niet durven!’

‘Maar kijkt u dan toch!!’

Voor de vorm keek M nog een keer vluchtig in het koffertje, waar uiteraard nog steeds niets te ontwaren viel. Ze schudde opnieuw haar hoofd.

‘Ik zie niets, meneer. Uw koffertje is leeg.’

‘Leeg?! U bent niet goed wijs!’, brulde het nijlpaard in opperste wanhoop.

‘En ik heb het idee dat u mij gebakken lucht probeert te verkopen’, zei M vastberaden.

Dat was voor het nijlpaard kennelijk de druppel. Met een woest gebaar schoof hij het koffertje van zijn schoot, stond op en banjerde de huiskamer uit, recht op het atelier af.

Verschrikt schoot M overeind en ging hem achterna, maar nog voordat ze bij hem was, donderde zijn stem als een tornado door het huis, waardoor ze bijna omver werd geblazen.

‘WAT IS DIT VOOR FLAUWEKUL??!!’

Het nijlpaard staarde vol afschuw naar een beeld van twee schaatsende soortgenoten.

‘U bent niet goed snik! Nijlpaarden die schaatsen??’

Hij keek de ruimte rond en zag nu overal nijlpaarden, die dingen deden die hij zelf waarschijnlijk nog nooit had gedaan.

‘En dansen?? Heeft u ooit wel eens een nijlpaard ontmoet, mevrouw? Of is dit uw idee van een leuke grap? Want ik vind het behoorlijk ziek! Dat mag u best weten!’

M hoorde zijn tirade geduldig aan. Toen hij uitgeraasd leek, nam ze op kalme toon het woord.

‘Heeft u dan nog nooit geschaatst? Of gedanst?’

‘Mevrouw!’, spuwde het nijlpaard. ‘Heeft u mijn postuur wel goed bekeken?? Acht u mij in staat om een vrolijk pirouette’je te draaien?? Of vrolijk een schaatsje te rijden zonder direct door het ijs te zakken??’

‘Maar heeft u het ooit wel eens geprobeerd?’, vroeg M kalm.

Het nijlpaard schudde zijn kop. Het bleef even stil.

‘Ik… ik durf dat niet.’, zei hij, met een opeens heel klein stemmetje. Beschaamd keek hij naar de vloer.

M knikte, liep naar de Cd-speler en drukte op ‘play’. Een moment later vulde het atelier zich met opzwepende flamencomuziek.

Het nijlpaard keek verbaasd op. M kwam voor hem staan en strekte haar hand uit. Onzeker stak het nijlpaard een poot naar voren. M pakte hem vast en trok hem mee. ‘Volg mij maar’, zei ze geruststellend.

En zo dansten M en het nijlpaard door het atelier. Eerst wat onwennig, maar al gauw kreeg het nijlpaard de smaak te pakken en zwierden de twee moeiteloos en gracieus door de ruimte.

Het nijlpaard genoot, begon spontaan te schaterlachen, waardoor M haar adem wel even in moest houden.

De muziek stopte. Het was even stil, beide danspartners leken een moment bevroren te zijn in de tijd.

Toen klapte M enthousiast in haar handen. ‘Bravo!’ Nog nagiechelend en uithijgend van de inspanning stond het nijlpaard met een gelukzalige glimlach op zijn gezicht voor haar en maakte een buiging.

‘Zie je wel?’, zei M. ‘Je kan prachtig dansen.’

Hij keek haar aan. Een dikke, grote traan rolde van ontroering over zijn wang.

‘Dank u, mevrouwtje…’ zei hij zachtjes.

M knikte vriendelijk. Ze twijfelde even, maar ging toen op haar tenen staan, hield haar adem in en gaf het nijlpaard een dikke zoen op zijn natte snuit.

En ineens was hij verdwenen, net zo plots als hij gekomen was. M keek weer naar de vrolijke, vertrouwde kop van haar eigen, zelfgemaakte nijlpaard. Een nijlpaard in pak.

 

door Reint Schölvinck voor mama’s 65e verjaardag